Boos kijk ik naar mijn man. Hij probeert zijn gezicht in de plooi te houden terwijl hij zijn zoon gadeslaat. Floris heeft zich kwaad en hevig nee schuddend ter aarde gestort. Waarom? Omdat hij van mij zijn kletsnatte jas uit moet. Volkomen onlogisch natuurlijk.

Je kunt zo’n natte jas immers beter aanhouden. Ik besluit hem te laten. Ik loop langs mijn man richting de woonkamer. Terwijl ik voorbij loop zegt hij lacherig: ‘O jee, en straks hebben we er twee’.

Twee onder de twee

Hij had het beter niet kunnen zeggen. Bij alles wat ik de rest van de dag doe, spookt dat zinnetje door mijn hoofd. In combinatie met de zwangerschapshormonen en kwaaltjes, heeft het geen beste invloed op mijn gemoedsrust. Zelfs als ik die avond in een lekker warm bad zit, vraag ik mezelf af hoe ik dat in vredesnaam ga doen straks. Met twee kinderen, beiden onder de twee jaar. Ineens klinkt en voelt het als een enorme opgave. Nog niet eerder heb ik zo sterk getwijfeld aan mijn kwaliteiten als moeder. Ik vind het ouderschap zeker geen straf, maar ook niet altijd even makkelijk. Wellicht ben ik geen oermoeder en doe ik niet alles zoals het zou moeten. Zo krijgt onze dreumes heus weleens wat schermtijd cadeau als dat net even zo uitkomt. En uiteraard is onze dreumes ook niet perfect. Hoewel hij eigenlijk altijd vrolijk lijkt, kan hij dus hartstikke goed drammen en chagrijnig zijn. Maar ik kan optimaal genieten als ik mijn kind gelukkig zie. En als ik bergen liefde — inclusief kwijlkusjes — krijg. Ik geloof dat ik het er gemiddeld goed vanaf breng als moeder zijnde.

Nu het laatste trimester van mijn zwangerschap van start is gegaan en Floris ineens last lijkt te hebben van een nogal vroeg ontluikende ik-ben-twee-en-alles-is-nee fase, twijfel ik af en toe aan mijn eigen kunnen. En dat vind ik op zijn zachtst gezegd stom. Twee kindjes onder de twee is natuurlijk ook niet zomaar iets. De ene mama vindt de overgang van één naar twee kindjes enorm groot. De ander ‘doet het er even bij’. Hoe ik dat straks zal ervaren, weet ik nu natuurlijk nog niet. Misschien valt het mee, misschien valt het tegen. Daar heb ik mijzelf dan ook op ingesteld. Zo vertellen we elkaar regelmatig dat we niet moeten hopen op nog zo’n makkelijke baby als Floris. Maar toch kan ik er die avond even heel slecht van slapen. Er spookt van alles door mijn hoofd.

Oma weet raad

De volgende ochtend heb ik dan ook wallen tot op mijn enkels. Slapen lukte slecht. Blijkbaar bezorgt het moederschap mij, na bijna anderhalf jaar, toch echt slapeloze nachten. Maar gelukkig is daar in dergelijke situaties mijn moeder. Mijn rots in de branding. Behalve dat ze een onwijs lieve en zorgzame oma is — ik weet dat ze dit leest — heeft ze ook de gave om mijn twijfels weg te nemen. En dat doet ze. Door iets te zeggen wat mijn zelfvertrouwen een boost geeft en mij tegelijk ook ontroert. Als ik haar namelijk vertel over het voorval van de dag ervoor zegt ze: “Ach, het ouderschap, ik heb ook maar wat gedaan. Net als alle andere ouders. Ik heb fouten gemaakt, maar wel altijd alles vanuit mijn hart gedaan.” Eigenlijk weet ik meteen zeker dat ze gelijk heeft. Juist omdat in mijn ogen, mijn moeder het allemaal zo goed kan. En toch wist en weet ook zij niet precies hoe je het moet doen. Niemand krijgt immers een handleiding mee bij de geboorte van een kind. Eindelijk maakt die opmerking van manlief mij niet meer aan het huiveren. Als ik mijn moeder toch niet had …

Nu zegt dit alles natuurlijk niets over de praktische kant van het ouderschap. Ik heb namelijk maar twee handen, één paar ogen en slechts 24 uren in een dag. Dat zal vast schakelen en wennen zijn met twee van die kleine mannetjes, daar ben ik van overtuigd. Maar wat mijn moeder zegt, is wel de basis. Of je nu één, twee of zes kinderen hebt: doe wat je doet vooral met en vanuit je hart!

Hoe is dat voor jullie? Zijn er mama’s die de overgang van één naar twee kindjes groot vonden of juist helemaal niet?

Liefs,
Isa