Ineens is hij er: de oproep van het VUmc te Amsterdam. Ik had hem nog niet verwacht. De wachtlijsten bij het VUmc voor transgenders zijn namelijk lang. Erg lang. Dus wanneer je een oproep krijgt, dan ben je blij. De oproep — ook al is het slechts een intakegesprek — staat voor ons voor hoop. 

Hoop dat we nog op tijd kunnen beginnen met de puberteitsremmers, zodat onze zoon geen borsten krijgt. Een belangrijke afspraak dus.

Touwtjes uit handen geven

Maar het VU ligt niet naast de deur voor iemand die uit Friesland komt, dus is de vraag: gaan we met de auto of met het openbaar vervoer? Gelukkig kan ik teren op de wijsheid van een andere ouder die deze trip vaker gemaakt heeft en ik heb me laten vertellen dat het vanuit Leeuwarden ideaal is om de trein te pakken. In Amsterdam Zuid stap je uit en vanaf daar is het slechts tien minuten lopen. Dat lijkt me goed te doen. Omdat Nouri dan nog nét geen twaalf jaar is, kan ik voor hem toe met een Railrunnerkaartje van twee euro vijftig en voor mezelf koop ik een actie-kaartje voor negentien euro. Een koopje, want voor dat geld ben ik niet in Amsterdam met de auto. Om maar te zwijgen van de parkeertarieven.

Onze (trans)zoon vindt het geweldig! Behalve het feit dat hij die dag niet naar school hoeft, is een dagje treinen ook een leuk vooruitzicht. Tenminste … tot op de dag zelf. Dan wordt het toch wel spannend. Nu moet je weten dat we hier te maken hebben met een kind met een verstandelijke beperking. Die in de stress raakt van dingen die hij niet kan overzien of waar hij geen controle over heeft. En wanneer je met de trein reist, doe je precies dát. De touwtjes uit handen geven dus! Onderweg naar het station begint de onzekerheid te knagen: “Ik vind het spannend mama. Ik ben zo bang dat er iets gebeurt onderweg.” Geruststellen kan ik echter niet. Ik ben zelf machinist van beroep en ik weet dat — hoewel de kans dat er onderweg iets ernstigs gebeurt behoorlijk klein is — het wel kan. Het is niet uit te sluiten.

genderdysforie transgender VUmc

Op het randje van een uitbarsting

Soms denk ik wel eens dat mijn zoon helderziend is, want iedere keer wanneer hij zo bang is voor iets dat misschien wel gaat gebeuren, gebeurt het ook daadwerkelijk. Alsof hij het voelt aankomen. Eigenlijk is dat zo moeilijk niet, want bij ons gebeurt er altijd wel wat. Het kan nooit normaal. Vandaag dus ook niet: door een aanrijding met een persoon rijden er geen treinen tussen Meppel en Zwolle. Dat hebben wij weer. De melding maakt enorme indruk op Nouri, die er steeds maar weer over begint.

Eveneens begint de stress van de onzekerheid toe te nemen: hoe komt het nu? Moeten we terug? Kunnen we nu niet naar het VU? Hoe lang duurt het dan voor ik weer een nieuwe afspraak heb? En als we wél verder reizen, komen we dan nog op tijd? Hoe dan? Want de trein rijdt niet. En als we niet op tijd komen, gaat onze afspraak nog wel door? Straks komen we voor niets! Het stresslevel bij Nouri bevindt zich aardig op het randje van een uitbarsting. Geduld en rustig blijven is nu heel belangrijk, maar eerlijk gezegd ben ik zelf ook een tikkeltje geagiteerd. Zo’n belangrijke afspraak en dan heb je dit!

Genoeg is genoeg

We zitten midden in de spits en in Meppel is het daarom één grote chaos. Het is wachten op vervangend busvervoer en alle mensen die uit de trein komen (zo’n achthonderd) willen een plaatsje in de bus bemachtigen. Het is warm, druk en onoverzichtelijk. Ik maan mezelf rustig te blijven, want dit is een behoorlijke uitdaging voor mijn prikkelgevoelige kind en als ik mijn ‘cool’ ook nog eens verlies, is het hek van de dam.

Eindelijk komt er een bus aan. Helaas staan we aan de verkeerde kant van de mensenmassa. Eer we ons daar een weg door gebaand hebben, is de bus al vertrokken. De tweede bus is er eentje voor maar tien personen en zit al vol op het moment dat we hem spotten. De derde is een touringcar, maar we worden onder de voet gelopen door de enorme menigte en komen er niet in. En dan heb ik even geen ‘cool’ meer over. Genoeg is genoeg! Mijn primaire moederinstinct baant zich vanuit mijn tenen een weg door mijn lijf naar de oppervlakte.

De volgende bus is voor ons

Missie: een plek in de eerstvolgende bus bemachtigen. Nouri — die overprikkelt, gespannen en angstig tegelijk is — pakt mijn hand stijf vast. Ik zie de vlekken op zijn gezicht en in zijn nek en daarmee weet ik dat een ontploffing imminent is. Ik knijp hem bemoedigend in zijn hand en zeg zacht: “De volgende bus is voor ons.” En zo geschiedde. Dat ik daar het nodige duw-, trek- en vals ellebogenwerk voor ingezet heb, daar schaam ik me niet voor. Aan de student die ineens een paar plekken voorbij de ingang van de bus geduwd werd: dat was ik, sorry daarvoor. Aan de mevrouw die woest kennismaakte met de kracht van mijn heup: het was niet persoonlijk. En tegen de meneer strak in pak met stropdas bij wie ik mijn elleboog tussen zijn ribben porde: het spijt me, maar het was nodig. Want als Nouri tot uitbarsting was gekomen, dan hadden we allemáál een klote dag gehad!

Enfin, blij met een plaatsje in de bus, keert de rust bij Nouri weer enigszins terug. En in Zwolle halen we, dankzij kordaat optreden van mijn kant, werkelijk op de seconde de intercity naar Amsterdam Zuid. Daardoor zijn we zelfs tien minuten voordat onze oorspronkelijke afspraak zou beginnen, op plaats van bestemming. Euforie! We did it!

genderdysforie transgender VUmc

Verkeerde identiteitskaart

Maar dan begint het. Het VU bestaat uit twee gebouwen. Wij staan uiteraard in de verkeerde. Aan de overkant, gescheiden door een drukke straat, ligt het gebouw waar we moeten zijn. Het duurt even voor we daar aankomen en dan moeten we eerst langs de receptie om ons in te schrijven.
Gelukkig is het niet druk en de vrouw aan de balie is erg goed gemutst. Aan gevoel voor humor ontbreekt het haar ook niet. Daar houden wij wel van!

Ik geef haar de afspraakbrief en ze meldt ons aan. Daarna heeft ze Nouri’s identiteitskaart nodig om ons in het systeem te zetten. Die geef ik haar, maar krijg ik weer terug. “Dit is de verkeerde”, zegt ze zonder op te kijken. “Nee hoor, dit is de juiste”, antwoord ik en geef hem weer aan haar. Ze pakt de kaart aan en kijkt nog eens goed. “Nee, dit is niet de goeie, hier staat een meisje op.” Ze geeft de kaart resoluut terug. Nouri en ik kijken elkaar aan en kunnen een grinnik niet onderdrukken. We snappen de verwarring. Nouri’s ID-kaart stamt nog uit de tijd dat hij als Noëlle door het leven ging. Verwarrend, maar als ze nu gewoon eens goed nadacht waaróm we hier zijn?

Je ziet eruit als een echte kerel

Ik zeg daarom niets terug en wacht tot de receptiemevrouw me aankijkt. Dan geef ik haar de kaart weer terug, kijk haar doordringend aan en zeg nadrukkelijk: “Dit is de goeie kaart!” Kennelijk dringt het nog steeds niet tot haar door, want ze kijkt me schaapachtig aan. Ik vul aan: “We komen voor de GENDER poli??!!” En dan valt het kwartje! Ze slaat haar hand voor haar mond en loopt helemaal rood aan. “Oh mijn god! Sorry sorry, sorry, wat dom van mij!” verontschuldigd ze zich. En voegt er in het plat Amsterdams aan toe: “Nou jongeman, da’s een compliment voor je hoor! Je ziet er gewoon uit als een echte kerel!” En daarna wendt ze haar onzekere blik tot mij: “Is toch een compliment?” Ik besluit om haar niet langer te laten lijden. “Dat is het zeker”, antwoord ik. We lachen er hard om en de opluchting leest van haar gezicht af. Maar iets zegt mij dat ze dit moment, net als wij, niet snel zal vergeten.

En dan op naar onze afspraak! Hoe die verliep? Dat lees je de volgende keer.