Mamaisthuis ontving een brief van een ongewenst kinderloze moeder, zoals de schrijfster zichzelf noemt. Een brief die je diep raakt. Recht uit het hart geschreven. Gedachten die zowel moeders als vrouwen die te maken met ongewenste kinderloosheid, zich levendig kunnen voorstellen.

Als je een kinderwens hebt dan ben je in gedachten al veel verder. Dan draag je dat kindje al in je buik. Dan voel je het getrappel en fantaseer je al over die ene mooie naam die je het wilt geven. Dan vraag je je al af hoe het er uit zal zien. Maar ook weet je dat er een kans bestaat dat zwanger worden misschien niet lukt, dat alles waar je nu over droomt misschien nooit werkelijkheid zal worden.

Margreet en haar jeugdliefde Ronald zijn twintig jaar samen. Ze genieten van het leven en van elkaar en wilden dolgraag een kindje. Dat dit lastig zou worden, wisten ze al sinds het begin van hun relatie; Ronald heeft vroeger teelbalkanker gehad en is daardoor minder vruchtbaar. Ondanks zijn medische geschiedenis hadden ze nog hoop, wás er nog hoop op dat kleine wonder. Maar toen later bleek dat ook voor Margreet een zwangerschap geen optie was, ontstond er een hele grote leegte …

ongewenste kinderloosheid

Foto credits: Linelle Deunk Photograpy

Toch is het Margreet en Ronald gelukt deze leegte van ongewenste kinderloosheid een plek te geven en weten ze het gemis inmiddels op een andere manier in te vullen. Ze zijn gelukkig en kijken vooruit naar de toekomst. Ze hebben in een andere post op mamaisthuis hun verhaal gedeeld om anderen troost te bieden en te laten zien dat je gelukkig verder kunt leven ook al zal die ene grote wens altijd onvervuld blijven.

Tijdens het rouwproces heeft Margreet een brief geschreven aan “hun kindje dat er niet mag komen”.

Dag Lief Kind

Ik moet je schrijven, vraag me niet waarom, maar het moet.
Het zullen de hormonen wel zijn, of de leeftijd … zeg het maar.
De laatste tijd spook je ontzettend door m’n hoofd, iedere dag, iedere nacht.
Alsof je er bent.
Maar je bent er niet, en je zal er ook nooit komen helaas.

Ik had je Sidney genoemd, of Bradley of Davey, daar ben ik nog niet uit.
Het had er ook wel aan gelegen of je een prinsje of een prinsesje was geworden natuurlijk.
Ik denk een prinsesje en dan kreeg je later een broertje.
Net als bij AnneMarie en Dicky, maar dan andersom.

Ik had je liefdevol bij me gedragen.
Negen maanden lang.
Ronald zou gek worden van m’n buien en nesteldrang.
Nee, ik was geen makkelijke zwangere geweest, wel een stralende.
Zo één die de hele dag gesprekken met haar buik zou voeren, en gelukzalig over haar buik zou aaien
Dag in, dag uit …
Ook zou ik van de voorste slaapkamer de mooiste en meest aparte babykamer ooit maken.
En ik zou op zwangerschapsyoga gaan.
Ook zou ik ineens heel gezond gaan doen.
Jouw leven zou vóór alles gaan.
Ik zou m’n neus optrekken voor een biertje en Ronald zou naar buiten gestuurd worden als hij wilde roken.
Maar ja … Het hoeft allemaal niet, want het kan helemaal niet.

Een paar jaar geleden, werd m’n ziel getroffen door de keiharde waarheid.
Dat Ronald vrijwel geen kinderen kon krijgen, dat wisten we.
Maar we keken vooruit, dachten in oplossingen en hebben de stoute schoenen aangetrokken.
Het moment dat we te horen kregen dat het bij mij ook niet vanzelfsprekend zou gaan, deed de grond onder m’n voeten weg zakken.
En dat kan, ik voel het nog.
Ik voel nog de stoel van de gynaecoloog onder me weg zakken.
Alsof ik me opeens onder water bevond.
M’n toekomst viel in duigen, hoe kon dit nou?
Zal ik je dan nooit in m’n buik voelen?
Is al die ellende van elke maand wéér bloeden, wéér ziek zijn, wéér pijn hebben, voor niks?
Hoe moet dat nou?
Wat doe ik hier?
Mijn aller allergrootste nachtmerrie werd werkelijkheid …

Ik moest afscheid van je nemen.
Voordat ik de kans had om je bij me te dragen, je te leren kennen, van je te genieten, moest ik je laten gaan.
Ik kon het alleen niet, wilde je niet los laten.
Op één of andere manier zat je zó in m’n hoofd en in m’n hart.
Je kleine knuistjes hielden me vast.

Ondertussen kwetste ik je.
Ik vertelde de hele wereld dat het heus niet vreselijk was, dat het zóóó veel voordelen had.
Dat ik je anders misschien toch niet had gewild.
Ik heb daar zo veel spijt van.
Ik had je nooit mogen kwetsen, ik voel aan alles dat jij hier ook had willen zijn…
Ik was echt een te gekke moeder geweest.

Jarenlang heb ik je bij me gedragen.
Zij het ver op de achtergrond.
Nu, de laatste weken, misschien wel maanden sta je weer op de voorgrond.
M’n hart doet pijn, m’n ziel voelt leeg.

Mensen trekken hun wenkbrauwen op als ik zeg dat ik nooit 100% gelukkig zal zijn.
Ik heb toch een fijn leven?
Een fijne vent, een groot huis, een vaste baan, fijne vrienden en familie, een lief konijnenkind.
En daar houdt het op, geen zwangerschap, geen 1e stapjes, geen 1e woordjes, geen 1e keer naar school, ga zo maar door…
Soms voel ik me ondankbaar, want ja, ik heb een fijn leven met bijna alles er op en er aan.
En ja, ik weet dat ieder huisje z’n kruisje heeft.

Toch vind ik dat ik verdriet mag hebben om jou.
Want ik mis je zo, ik mis je oogjes die me aankijken, je handjes die me vasthouden, je voetjes die naast me lopen.
Zou je op mij geleken hebben? Of op Ronald?
Ik weet het niet, nu niet, nooit niet.

Soms, zo 1x in de maand als m’n buik opgezet is dan ga ik voor de spiegel staan, dan doe ik net of je in m’n buik zit.
En dan voor héél even denk ik te voelen hoe het zou zijn, hoe het allemaal had kunnen zijn …

De maatschappij noemt me een ‘Ongewenst kinderloze vrouw’
Ik noem mezelf een ‘Ongewenst kinderloze moeder’
Want het stroomt door m’n aderen, het zit in m’n hart, in m’n ziel.
Daarom doet het ook zo’n pijn lief kind.
Daarom voel ik me zo onaf, niet volmaakt.
Er ontbreekt een stukje, en dat stukje dat ben jij.

Of ik je ooit los wil laten weet ik niet, ik weet ook niet of ik dat kan.
Tot die tijd blijf je maar lekker veilig in m’n hoofd en in m’n hart.
En zal ik je iedere donkere nacht slaapliedjes toezingen …

Dikke knuffel

Lees ook: Voor altijd een kinderloze moeder