Maria en Jezus

Als kind liep ik in de kersttijd rustig een maand met een theedoek op m’n hoofd en een naakte pop onder m’n arm. Maria en Jezus waren mijn idolen.

Joses — zo noemde ik Jozef in die tijd nog — delfde het onderspit, prima vent verder maar ik kon me er simpelweg niet mee identificeren. Je kon me geen groter plezier doen dan met een uitje naar de kerk. De kitscherige beelden, de licht muffige geur, de akoestiek, de kostuums van de dienaren en het prachtige, overigens onverstaanbare, gezang. Waanzinnig vond ik het. Een dagje Efteling of Ponypark Slagharen (alhoewel … die laatste was ook behoorlijk populair, maar vooruit je snapt m’n punt) was er niks bij.

17619580_10155921687383272_139426842_n

Mooi sprookje

Je zult vast denken dat ik op z’n minst gedoopt ben, keurig m’n communie heb volbracht en minimaal vier Bijbelse voornamen draag. Maar neen lieve lezers, niks van dit alles. Ik ben vrij opgevoed. Toch was ik als kind vromer dan Vroom. Feitelijk had dat niet veel met religie te maken. Het hele ‘Joses en Maria verhaal met hun baby Jezus’ was voor mij niet meer dan een levend sprookje. Een prima vervolg op het ‘Sint en Piet’ sprookje een paar weken eerder. Maria won overigens wel aan populariteit van de Sint. Sint had dan wel de cadeautjes maar Maria had een baby (de moeder in mij was al jong vrij prominent aanwezig). En een theedoek op haar hoofd (euh … nou ja dat is gewoon super vet).

Spijzen en brood

Een paar jaar later werd de context me wat meer duidelijk en verloren de kerk en de hoofdrolspelers hun magie. God en al zijn discipelen waren niet meer zo ‘cool’. Plichtsgetrouw zong ik op mijn katholieke school — heel veel andere keus was er niet in ons dorp — wat heilige liederen en vouwde ik iedere ochtend mijn handjes in elkaar om mompelend iets van dankbaarheid te tonen. Ik wist niet wat ik zong, laat staan dat ik een idee had wie ik precies moest bedanken voor ons ‘spijzen en brood’. Nou ja, dat brood had mama gesmeerd natuurlijk. Maar dat spijzen … ? Werkelijk geen idee.

Lekkere cocktail

Hoe is het ook mogelijk om een kind goed en wel uit te leggen wat religie precies inhoudt, in welk perspectief het bekeken kan worden, welke keuzes je kan maken en hoe het in verhouding staat tot je eigen identiteit. Juistem, veel te ingewikkeld. Een kind kopieert. Zo leert het praten, lopen en indien het zich voordoet dus ook bidden.

Los van mijn eigen herinneringen als kind ervaar ik nu als moeder welke betekenis geloof heeft of zou moeten hebben in de wereld van een kind. Mijn kinderen worden opgevoed in een gezin waar religieuze tradities hand in hand gaan met kritische en vrije denkbeelden die omlijst worden door een spiritueel randje. Met een moderne joodse vader en een kritisch doch licht spirituele moeder met een zwak voor commerciële feestdagen en een protestants christelijke basisschool, weet ik zeker dat mijn kinderen een lekkere cocktail krijgen als het gaat om geloof.

17671329_10155921687373272_1057080620_n

Leider van geluk

Volgens mij bestaat er geen kant een klaar antwoord op hoe je het beste kunt omgaan met kinderen en religie. Ik doe maar wat, op mijn manier (net als de rest van de opvoeding eigenlijk), en met de beste intenties. Soms levert het hele hilarische situaties op, een verademing vind ik dat. Hoeveel respect ik ook heb voor een ieders geloof, een vleugje meer humor in het woord van God, Allah of welk geestelijk leider dan ook zou de boel soms wel een stuk luchtiger en gezelliger maken. Als mijn vierjarige na een dag school aan me vraagt of ik weet wie God is antwoord ik haar “Niet precies, jij?” Verheugd om haar nieuwe kennis te delen zegt ze dan “Oh nou ik wel, dat is gewoon de leider van geluk”. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Met moeite hou ik mijn lachspieren in bedwang en stuur ik aan op een semi serieuze dialoog maar ondertussen pis ik in m’n panty om haar abstracte woordkeuze.

Alles kan als je het maar gelooft

Toen ik haar vroeg hoe je nu weet of God wel of niet echt bestaat was haar antwoord eveneens heel verhelderend. “Nou mam kijk, hij bestaat wel maar hij is gewoon onzichtbaar.” Ik liet het even op me inwerken en realiseerde me dat ze hiermee de spijker op z’n kop slaat. Het bevat namelijk precies de magie en het voorstellingsvermogen waarmee ik mezelf ooit vereenzelvigde met Maria. Dezelfde magie en voorstellingsvermogen waarmee je dus feitelijk kunt geloven in wat je maar wil. Of dat nou God, Allah, Krishna, Sinterklaas, het Universum of jezelf is. Het maakt niet uit. Alles kan als je er maar in gelooft. En laat dat, precies dat ene zinnetje, nou exact zijn wat ik m’n kinderen dolgraag wil meegeven in dit leven. Amen.

-Eline Post-