Ik heb mezelf nooit echt supercool gevonden of zo. Ik ben nooit die rebellerend puber geweest of die losbandige twintiger. Maar ik heb wel die tijd gekend dat alle tijd op een dag van mij was, burgerlijk een ‘eng’ woord was.

Dat vrijdagmiddagborrels bedoeld waren om uit te monden in liquid diners. Dat ik met een backpack de wereld over ging, ik op zondag de hele dag in een cafeetje kon hangen of gewoon op de bank. Dat het allemaal niet uitmaakte. En nu maakt het wel uit. Want niet ik, maar mijn gezin bepaalt mijn dag.

Die backpack gebruik ik nog wel, maar alleen maar zodat ik m’n handen vrij heb om een buggy te duwen. Het leven is gewoon veranderd, zo gaan die dingen. Niet slechter, wel anders. Drie kinderen, een man en twee auto’s voor de deur van ons grote-mensen-huis. Ik gniffel soms in m’n vuistje om de gigantische staat van burgerlijkheid waar ik in beland ben.

Lees ook: Brief aan mijn buik 

Ik heb mijn top tien ‘burgerlijkheid’ genoteerd. Kruis je mee, dan maken we er een soort burgerlijkheidsbingo van. Ook zo lekker burgerlijk : )

burgerlijkheid burgerlijk mama moederschap gezinsleven

Tien keer ‘burgerlijk’ ten voeten uit:

    1. Op maandagavond zeggen: “Schat, heb jij de grijze bak al buiten gezet?” Dit vind ik een dieptepunt, zo sexloos. De kliko, aaaaargh.
    2. Sowieso het scheiden van afval. Plastic, metaal en drankenkarton (écht) in het gele PMD zakje. Eten-en tuinafval lekker samen laten gisten, glas bij glas en al het papier keurig op een stapeltje (denk aan het plastic van de reclamefolders). Ik ben er belabberd in maar het moet wel anders kom ik dus niet uit met die stomme kliko’s. K-Kliko’s.
    3. Een weekend Hof van Saksen boeken (of ieder ander willekeurig vakantiepark) en daar dus echt rete veel zin in hebben. Ik had ooit gezworen nooit naar dit soort parken te gaan. Note to self: niet meer zweren, gewoon niet meer doen.
    4. Met je babyfoon en je biertje op vrijdagavond verkassen naar een paar huizen verderop voor een spelletjesavond met de buurtjes. Vreselijk gezellig, maar ook vreselijk burgerlijk.
    5. Dat diezelfde leuke buurtjes vragen of het je het leuk lijkt om de volgende keer mee te gaan bowlen. Even serieus, bowlen. Zonder kinderen hè lieve mensen?! Ai.
    6. Kamperen in zo’n Afrikaanse safaritent die dus niet in Afrika staat. Geen olifanten of giraffen, niks. Het enige wild wat je tegenkomt is je eigen losgeslagen wild. Nota bene voor een godsvermogen. Leuk, met nog heel veel andere Hollanders en hun wild. Oh jongens, waar is de tijd van ‘cheap-ass hostels en eten tussen de locals’ gebleven?!
    7. Veel rust krijgen van een weekmenu. Dinsdag pizzadag, zaterdag kip-van-de-marktdag etc. Ooit maakte ik grapjes over ‘woensdag gehaktdag’. Maar nu ben ik dus ook zo.
    8. Op zaterdag — samen met de rest van de straat — even lekker in de tuin werken. En dan tuingereedschap over de schutting uitruilen. Vooral die schutting vind ik het toppunt van burgerlijkheid.
    9. Een preventie-groepsapp voor de buurt. Heel goed dat hij bestaat, echt. Maar als er berichten binnenkomen als: ‘duistere man in straat gesignaleerd met muts, kijkt naar auto’s’ dan krijg ik stiekem wel de (burgerlijkheid)bibbers.
    10. Fietsen op zondag. In de basis niet zo veel mis met fietsen op zondag, want: lekker en frisse neus en zo. Alhoewel dat ook al behoorlijk burgerlijk is. Maar wat nog vele malen erger is — ik weet niet wat ons ooit bezielde — dat Man en ik nagenoeg dezelfde fiets hebben. Een Sparta pick-up. Best een tof ding. Hij blauw en ik baby roze. In de stad waren het nog coole fietsen, toen fietsten we meestal afzonderlijk want de fiets was om naar werk/café/vrienden te gaan. Maar nu, ‘op het dørp’, fietsen we als gezin ter recreatie. En dan is twinning op de fiets echt een beetje gênant. Okay, niet een beetje. Heeeeuul erg gênant.

BINGO! Proud to be burgerlijk!

Laat je even weten of jij ook bingo hebt en wat jouw toppunt van burgerlijkheid is?!

Liefs,
Eline