In de vorige column hebben jullie kunnen lezen dat de beslissing voor het voortgezet onderwijs nog wel een ‘dingetje’ was. Zoonlief had zijn zinnen gezet op het vmbo. Eerlijk gezegd leek me dat ook een erg leuke school, maar de overgang van het speciaal onderwijs naar het reguliere voortgezet onderwijs, baarde me nogal wat zorgen.

De zogeheten doedag

De school waar hij nu op zit, biedt ook voortgezet onderwijs aan. De mogelijkheid om daar te blijven is aanwezig en voor ons als ouders een aantrekkelijke optie omdat we zeker weten dat hij daar ‘veilig’ is. Dat hij de begeleiding krijgt die hij nodig heeft. Maar Nouri zelf moet er niet aan denken. Hij háát deze school (zijn woorden) en telt de dagen af tot hij er nooit meer heen hoeft. Dus om ons te oriënteren, bezochten we een zogeheten doedag op de school van zijn keuze: het vmbo-groen. Een doedag is een dag waarop de kinderen een rondleiding krijgen en kunnen proeven aan de verschillende vakken.

Kliekjes

Bij binnenkomst houdt Nouri mijn hand stijf vast. Net een bange kleuter. Ik zie de priemende blikken van de andere toekomstige brugpiepers en dat geeft me meteen een onbehaaglijk gevoel. Zou hij nu direct al afgerekend worden op zijn ietwat kinderlijke gedrag? Dat hij mama’s handje nog moet vasthouden? Gelukkig trekt Nouri zich er niets van aan. Hij heeft steun nodig en die zoekt hij, ongeacht wat een ander daarvan vindt. That’s my boy!

Opvallend vind ik het feit dat er veel ‘kliekjes’ zijn. Kliekjes van kinderen die elkaar al kennen. Van school of misschien uit de buurt, maar kennelijk kent iedereen elkaar en zijn groepjes gevormd. Daarmee kun je de buitenstaanders ook meteen aanwijzen. Wederom dat onbehaaglijke gevoel. Zie ik mijn kwetsbare, van buitenaf komende kind hier naar school gaan? Zou hij worden geaccepteerd?

Gefrustreerde moeder

Achter mij loopt een moeder onwijs veel stennis te maken over het feit dat haar dochter niet bij dezelfde groep is ingedeeld als haar vriendinnetje. Ze neemt het behoorlijk hoog op en haalt verhaal bij de leiding. Die geeft geen gehoor; de groepen zijn al ingedeeld en daar gaan ze nu niets meer aan veranderen. En dus zoekt moeders steun bij iedereen die het maar horen wil. Ook bij mensen die het geen biet interesseert (ik dus). Ze kan het niet loslaten en begint er iedere keer weer opnieuw over.

Terwijl haar puberdochter ondertussen wel onder de grond kan kruipen van schaamte. En wanneer de gefrustreerde moeder uiteindelijk een vriendin tegenkomt is het hek van de dam. Want vriendin kiest natuurlijk onmiddellijk moeders kant en nu maken ze samen stennis. Mijn ergernis is al compleet, maar mijn mond valt pas echt open wanneer de groepjes één voor één gaan vertrekken voor hun tour door de school en de vriendin puberdochter aanspreekt. Ze klampt het kind aan en zegt op een toon alsof de wereld aan het vergaan is: “Oooh meid, wat hoor ik? Zit je niet bij Tess in de groep? Jeetje, nou da’s ook niet leuk he? Nu ben je helemaal alleen! Echt zó stom dat ze dit zo ingedeeld hebben! Nou, eh, je moet gaan. Komt vast goed. Doei!”

Ik ben flabbergasted! Serieus moeders? Het kind voelt zich al opgelaten genoeg dat ze niemand kent in de groep. Op deze manier geef je dat gevoel ook nog een podium! Wrijf het er lekker in joh, en stuur je kind daarna doodleuk weg met: “Komt vast goed!” Wat kan ze daarmee? De juiste actie zou zijn om gerust te stellen en te ondersteunen. Pfff, als dit te tendens is hier …

transgender dysforie speciaal onderwijs

Dierenafdeling

Dan krijgen wij als ouders een algemeen informatiepraatje. Er wordt een powerpointpresentatie aangeslingerd en in de grafieken kun je zien wat je kunt verwachten, wat het gemiddelde traject is voor een leerling, enzovoort. Maar alles is gericht op de ‘normale’ leerling en ik ben benieuwd wat ze de ‘speciale’ leerling kunnen bieden. Daar kom ik straks op terug, maar eerst een rondleiding. Dat is wel erg leuk. Een leuke school is het toch wel, met een speciale dierenafdeling. Vooral die dierenafdeling maakt de school ook zo populair; wie wil er nou niet koeien knuffelen, kuikentjes aaien, paarden verzorgen of intiem zijn met een Boa constrictor of vogelspin?

Nouri gaat die dierenafdeling in ieder geval fantastisch vinden. Achter mij hoor ik twee moeders zachtjes praten. Bijna stiekem. Ze vinden de dierenafdeling maar niets. Vies vooral ook. Een van de moeders zegt: “Wij hebben ook een cavia, dat ding wil maar niet dood!” Echt, ik lieg niet, dat waren haar létterlijke woorden! Bitch die ik soms kan zijn zeg ik op een volume waarvan ik zeker weet dat de hele groep het hoort: “Wat zeg je daar? Wil je cavia niet dood? Nou, komt mooi uit, dan geef je hem toch straks aan je kind mee, lekker maaltje voor de Boa constrictor!” Waarop de groep in lachen uitbarst. De moeder in kwestie echter niet en ze kijkt me met een paar vuurspuwende ogen aan. Geeft niet. Ik kan ze hebben. Zelf grinnik ik nog een keer. Iets met karma?

Tijdens de rondleiding komen we ook de groepjes kinderen weer tegen. Bij iedere afdeling moeten ze een opdracht volbrengen. Zo maken ze kruidenboter op de kookafdeling, planten ze een boom op de groenafdeling en knutselen ze een biedermeiertje op de bloemschik afdeling. Nouri spot ik bij het planten van de boom. Hij is zich niet bewust van ons bezoek aan de klas en is dus honderd procent zichzelf. Het leuke is dat ik zie dat hij aansluiting heeft gevonden bij twee andere jongens. Hij heeft het duidelijk naar zijn zin en dat geeft mijn moederhart weer een beetje respijt.

Speciale leerling

Na de rondleiding ga ik op zoek naar de decaan. Want ondanks dat dit een school is waar ik zelf vroeger ook wel naar toe had willen gaan — als die toen bestaan had — heb ik nog steeds mijn zorgen. Het vmbo is wellicht wat te hoog gegrepen voor Nouri, hoe gaan ze eigenlijk om met kinderen die niet binnen die zorgvuldig uitgedachte kaders passen?
Ik spreek de decaan aan en leg hem mijn zorgen voor. Daaruit volgde een heel verrassend gesprek moet ik zeggen, en al snel wordt de zorgcoördinator erbij gehaald. We nemen plaats in een kantoortje — voor de privacy — en wat volgt is een open en eerlijk gesprek waaruit meer mogelijkheden kwamen dan ik had verwacht. Het geeft me een goed gevoel. Vertrouwen in deze school. Zou hij hier dan toch op zijn plek kunnen zijn?

Tokkie school

Toch wilde ik nog een andere optie bekijken, namelijk het praktijkonderwijs. Het praktijkonderwijs is voor mij redelijk onbekend terrein en dus wordt het hoog tijd voor een verbreding van mijn visie.

Ik weet niet hoe het is in andere steden, maar in Leeuwarden staat het praktijkonderwijs lichtelijk bekent als ‘aso’ of ook wel ‘tokkieschool’ genoemd. De kinderen die daar op school zitten zijn volgens velen het tuig van de richel en daarom wel de laatste school waar je je kind naar toe zou willen doen. En om eerlijk te zijn, ben ik door deze geruchten ook niet geheel onbevooroordeeld. Maar tegelijkertijd sta ik er wel openminded in. Ik vind dat je alles een kans moet geven en dus lopen Nouri en ik op zekere middag door de deuren van de praktijkschool voor doedag nummer twee.

Het is een kleine school, veel kleiner dan het aangrenzende vmbo, en doet me denken aan mijn oude mavo van vroeger. Het straalt iets knussigs uit. Iets vertrouwds. Het onthaal is dat ook. Veel minder formeel dan onze voorgaande doedag bij het vmbo. De zenuwen die bij Nouri deze keer ook weer volop aanwezig waren, zakken daardoor vrij snel naar de achtergrond.

Slechts een half woord nodig

Wanneer de kinderen in hun groepjes op pad gaan om met verschillende vakken kennis te maken, gaan wij ouders op pad met de directeur. Hij heeft geen voorbereid, algemeen praatje, geen powerpoint met grafieken, maar gewoon een gesprek. Met ons. Laagdrempelig, eerlijk en duidelijk ingespeeld op de speciale wensen van bijzondere kinderen. Ik voel me direct thuis en de vooroordelen die ik had, vervagen allemaal naar de achtergrond. Wat nou tokkie-school? Deze mensen begrijpen het gewoon. Hebben slechts een half woord nodig om te verstaan waar je tegenaan loopt met je kind.

Zo hoef ik eindelijk eens niet uit te leggen wat cerebrale parese is, of hoe autisme werkt. Maar het mooie is: de nadruk ligt hier niet op de problemen en de labels, maar op kansen en mogelijkheden. Niet: wat zijn de problemen met jouw kind en hoe kunnen we dat fiksen? Maar: wie is jouw kind en waar is hij goed in? Want wat er al in zit, hoeft niet gefikst! Alles is afgestemd op de individuele leerling en waar hij of zij in uitblinkt. En nee, dat is geen verkooppraatje, dit vóél je. De passie die de leerkrachten hebben voor hun werk, de liefde voor deze kinderen en de drive om ze zo goed mogelijk te helpen functioneren in de (harde) maatschappij, maken ze tot een wat mij betreft zeldzame maar zeer fijne groep mensen onder wiens hoede ik mijn ietwat kwetsbare zoon graag achterlaat.

Dit is een school waar ik Nouri met een gerust hart kan loslaten en stiekem ben ik al aan het bedenken hoe ik hem kan overhalen om hier naar toe te willen. Niet alleen de school voelt fijn trouwens. Onder de ouders klikt het ook al snel. Onze kinderen hebben allemaal een rugzakje en dat maakt dat er herkenning is. En daardoor begrip voor elkaar. Wat een verschil met de ietwat kille, egocentrisch gerichte ouders die ik op het vmbo tegenkwam!

transgender dysforie speciaal onderwijs

Opluchting

Wanneer de rondleiding voorbij is, nemen we nog even plaats in de kantine en wachten we op onze kinderen die nog onderweg zijn.  Ik ben zó benieuwd hoe hij het heeft ervaren! De sfeer in de kantine is in ieder geval gezellig, ontspannen en ongedwongen. We zitten heerlijk te kletsen met elkaar wanneer de eerste groepjes weer terugkomen. En dan spot ik hem: mijn zoon. Ik denk dat ik hem niet hoef te vragen hoe het was. Nouri straalt gewoon! Of nee, correctie: hij straalt niet, hij geeft zowat licht! Al ginnegappend met één van de leerkrachten komt hij de kantine in.

Mijn mond valt open van verbazing: als hij zich nu al zó vrij voelt dat hij grapjes loopt te maken met de leraren, dan is er iets heel erg goed gegaan. Hij gedraagt zich zo familiair dat het lijkt alsof hij daar al jaren komt. Uniek, geloof me!  Want normaal gesproken duurt het flink wat langer om hem te laten ontdooien.
Met een big smile komt hij naar me toe gelopen en nog voordat hij zit, zegt hij: “Ik weet het al mama: ik ga hier naar toe!”

Ik kan wel janken, zo opgelucht ben ik! Wat ontzettend fijn dat hij hetzelfde gevoel heeft ervaren als ik. We kletsen nog wat na met sommige leerkrachten, Nouri geint nog wat met een leraar over voetbal (iets met Cambuur en Heerenveen) en dan verlaten we de school.

Kan ik niet?

Op het schoolplein staat een minikraan. Een van de kinderen is bezig een metalen staaf in de smalle opening van een pion te laten zakken. Dat was één van de doe-dingen. Ik vraag aan Nouri of hij die ook gedaan heeft, maar hij antwoord ontkennend. Niet iedereen heeft hetzelfde gedaan.
“Nou, wil je nog? Want dat kan vast nog wel,” vraag ik. “Ben je gek!”, roept hij. “Dat kan ik echt niet hoor!” De leerkracht die bij de minikraan hoort, pikt Nouri’s opmerking onmiddellijk op: “Hoe weet je dat? Heb je het al eens geprobeerd?” Nouri schudt zijn hoofd. “Nou kom op dan!, zegt de leraar weer. “Als je het niet probeert, lukt het sowieso niet!”

Nouri is niet overtuigd, maar laat zich wel overhalen en neemt plaats in de kraan. De bediening is eventjes wennen maar al snel heeft hij door hoe het werkt. Hij trekt en duwt een paar keer aan de hendels en wat denk je? Hoppa! De staaf zit in de pion! Opdracht volbracht in wat de leerkracht noemt: recordtijd! “Dat is vast beginnersgeluk!”, roept de leerkracht en hij verplaatst de pion enkele meters verderop. “Nu nog maar een keer”, sommeert hij Nouri en Nouri gehoorzaamt. Maar ook deze keer heeft hij de metalen staaf in no time in het gaatje van de pion. “We hebben hier een natuurtalentje!” En hij high-fived er op los met Nouri.

Hij komt er wel

Een perfect einde van een zeer geslaagde dag. Nouri is er helemaal vol van. Van de dag, van de leuke leerkrachten, van de grapjes die gemaakt zijn en van het besturen van de minikraan waar hij toch veel beter in was dan hij zelf had gedacht. Ineens ziet hij mogelijkheden. Uitdagingen. Potentie. En in dat moment glijden alle zorgen van me af. Voor het eerst sinds lange tijd voel ik geen angst. Geen reserves. Geen zorgen. Ik kijk naar mijn zoon op de bijrijdersstoel. Hij geeft nog steeds licht, zo straalt hij en ik weet dat ik hem met een gerust hart kan laten gaan. Die van mij? Die komt er wel!

transgender dysforie speciaal onderwijs

Over Daphne

Daphne schrijft op mamaisthuis over haar zoon Nouri (12), die een jaar geleden de sociale transitie maakte van Noëlle naar Nouri. Nouri is naast genderdysfoor ook gediagnosticeerd met cerebrale parese. Dat is een ontwikkelingsstoornis, veroorzaakt door een hersenbeschadiging. Nouri battlet met spierontwikkelingsproblemen, moeilijke motoriek, automatiseringsproblemen, ADD, autisme en absences (een vorm van epilepsie). In deze serie columns neemt ze je vooral mee in de zoektocht naar de genderidentiteit van haar kind en alles wat daarbij komt kijken. Nouri heeft ook nog een zusje: Lynn (5). Een olijke kleuter met een zeer hoog diva-gehalte en een behoorlijke gebruiksaanwijzing. Op DaphnesWereld.com houdt ze eveneens een eigen blog bij over het reilen en zeilen van haar gezin en over de soms bijzondere belevenissen als treinmachinist.